Golven bestoken het strand,
deinen als het gezicht
van de storm steeds
gericht op het land.
De schuimbekkende vloedlijn
wordt als wolkjes gegrepen
door de draaiende wind.
Grillig vervliegen zij
over land over water
als mist voor de zon.
Met het water tot aan de lippen
overspoeld door het moment,
omhelst zij mijn voeten.
Ze kust me,
ik ontspan
bij dit zilte schuim
van het wassende water.
Mijn vloed ebt weg
in deze zee van ruimte
verbleekt de tijd.
Gisteren was gisteren
later is later,
het voelt even
als voor eeuwig bevrijd.
Laat wat van je horen