Zo breekbaar als je bent,
zo kan ik je toch niet aanraken?
Behalve dan met mijn ogen
en met mijn gedachten, misschien.
Ik doe de deuren dicht.
En zal de ramen sluiten.
En schrijf in stilte dit gedicht.
K maan de hond aan je voeten
niet te hijgen.
En gebaar geruisloos de kinders buiten
dat zij geen speelgeluid
meer mogen maken.
K bid de kerk nu de klok te laten zwijgen
En haar slagen aan een doofkoord te rijgen
Zodat allen het mogen
begrijpen,
als ze de klokken horen staken,
dat jij in een langzame stilte ligt
en je breekbaarheid laat zien.
Laat wat van je horen