De lieflijke zonneschijn
Op zijn bleke gelaat
Zet een lach er niet tot aan
Dat het zijn gezicht verlaat
Het voortgaan in de straat
Laat het ademen een ogenblik gaan Kijkt zowel verschrikt als bedaard Naar zijn bedroefde voortgaan
Hij kan hun blik niet bekoren
Na smerige ogen op
hen te hebben Geworpen,
staat het vast dat hij Leeft
naar het verloren totdat
hij zijn eigen zijn heeft verworpen
Noch verloren noch gered
Weet slechts Het lot
of G-d waar dit toe lijdt.
Voor de een volstaat het gebed,
De ander verlaat de deur gespreid.
Laat wat van je horen