Ik kon niet bewegen,
ik kon niet praten,
Toekijken kon ik alleen.
Hoe de herinnering aan jou,
langzaam maar zeker toch
in het niets verdween.
De herinnering aan jou,
was alles wat ik toen nog van je had.
Zonder jou lijkt het leven een uitzichtloos zwart gat.
Ik begin het nu te vergeten,
ik kan weer met mijn leven verder gaan.
Ik moet leven met de gedachte,
dat jij nooit meer zal bestaan.
Je lichaam is nu leeg,
onbewoond van top tot teen.
Het omhulsel van een leven,
de bewoner is nu heen.
Laat wat van je horen