De zware paarden bij het bruine hek
met hoofden half geheven naar elkaar
likken in een zacht en teer gebaar
de stugge haren in hun beider nek.
Soms gaat een hoofd wat meer omhoog
alsof het wacht op een vertrouwde klank.
De staart veegt lome vliegen van de flank.
Een dromerig waas versluiert het oog.
Er spreekt een weten uit hun rustig staan
een tonen van bewust zijn van hun waarde
voor het bewerken van de zwarte aarde
door zij aan zij de ploeg weer voor te gaan.
Laat wat van je horen