Hij verschijnt
in een vlaag van stille gratie.
Rent voorbij.
Een wolf is zo vluchtig als de zon,
vlak voor hij wordt ingehaald
door de wolken.
Hij beweegt even vloeiend als water in een waterval.
Alleen wordt hij niet meegesleurd door de stroming.
Hij is zo mysterieus als het schimmige licht van de maan,
die hij begrijpt als geen ander
Hij speelt met de wind in de storm.
Voor hij de wind voorbijsteekt.
Hij is zo onzichtbaar
als de ochtend van een nevelige dag
Zo ongrijpbaar als het licht
terwijl het tussen je vingertoppen heen schijnt
Hij is zo waakzaam
als een gespannen elastiek.
Klaar om weg te schieten.
Hij rent naar de bomen,
verdwijnt achter de horizon
Waar hij gaat
kan niemand hem volgen.
Laat wat van je horen