Daar was ik weer.
Terug op het wad,
terug de wind in.
Wind die draait en speelt met hoedjes.
Wind die gromt tegen het kleine hondje in het zand.
Wind die gruwelijk koud is,
vlijmend scherp snijdt.
Daar gaan de hoedjes, en het hondje.
Daar ga ik weer,
mee met de wind.
Eindeloos ver over het open water,
niet wetend waar de wind me brengt.
Wie weet stopt de wind wel.
Dan stop ik ook.
Zomaar, boven zee of land,
zon of strand.
Dan val ik naar beneden,
dan ben ik plat.
Laat wat van je horen