Inderdaad, de waan geleden
Er is zwart wit met denken gestreden
De kunst die verder gaat dan een interpretatie
Rijken verdeeld, misleid, misplaatste fascinatie
Hoe vreemd, het menselijk geheugen.
Hoe waar, de wereldse tijd.
Wie weet, waar beide voor deugen
Die weet waar de mens aan lijdt.
De mooie principes huilen de spoken
Om de stagnerende wetten als principes uitgesproken
Te huilen om het onrecht, verontwaardigd te slaan met de stok.
De balk in mijn eigen ogen, de splinter, de illusie, DE ZONDEBOK
Hoe vreemd, het menselijk geheugen.
Hoe waar, de wereldse tijd.
Wie weet, waar beide voor deugen
Die weet waar de mens aan lijdt.
Er sprak een Rabbi met troostende woorden
Toch speel ik het lied met treurige akkoorden
Het regent namelijk onrecht dat het giet
Ik laat me niet lijden door wanhoop, waanhoop bestaat niet.
Laat wat van je horen