De ochtend begon al slecht,
op school kwam ik in een discussie terecht.
Ik was zoals gewoonlijk te laat,
maar gelukkig heb ik me er weer uitgepraat.
Daarna begonnen de lessen,
en de tijd moest ik er echt doorheen persen.
Ik zou blij zijn als het weekend is,
maar toch moet ik oppassen dat ik vanmiddag de bus niet mis.
Op school waren schilders aan het verven,
want op de muren stonden liefdes kerven.
Tegen de muur stond een ladder…
en in de lucht hoorde ik wat gefladder.
Nadat ik onder die trap was gelopen,
had de schilder zijn kwast in de verf gedopen.
De emmer viel met een vaart naar beneden,
wat heb ik toen veel schaamte en pijn geleden.
In een vrij uur gingen we naar de mac,
en vanuit de struiken kwam een zwarte kat tevoorschijn.
Ik werd bang en de anderen verklaarden me voor een gek,
ik probeerde normaal te doen en geen mietje te zijn.
Bij de mac bestelden we wat eten,
dat van de zwarte kat was ik nog niet vergeten.
Het eten kwam eraan…en het was zwart.
“Nu ga ik weg, voor mij heeft het eten geen part”.
Ik ben direct naar huis gegaan,
en thuis mijn bed ingedoken.
Alleen mijn bed had de langste tijd al weer doorstaan,
en de poten waren afgebroken…
Ik ben toen op de grond in slaap gevallen,
en ik droomde over vele bedden in grote hallen.
Zaterdag de 14e werd ik voldaan wakker,
en mijn moeder zei tegen mij: “Je bent een rakker”.
Laat wat van je horen