Waar zijn de verzen onzer jeugd
Die zingend op hun handen liepen
En danste in de maaneschijn
Of tussen het hooi lagen te slapen.
Wij plukten bloemen in de wei
Zoals boterbloempjes en vergeet-mij-nietjes
En vlochten dan met handige handen
Een mooie bloemenkrans voor ons.
Op de leidingen van de telefoons
Kwetteren de zwaluwen en de mussen
Heel de noten van de notenbalk
Een zangspel mooi om aan te horen.
Voor ons was het toen altijd lente
En zetten toen veel kattekwaad uit
Wij hadden ook tien vogels in de handen
Men leerde ons achter de jongens te fluiten…
Laat wat van je horen