Er was eens een man
Heel rimpelig heel oud
Hij leek heel stug
maar van binnen was hij goud
Hij zat in het park
op een bankje heel stil
alsof hij ook van niemand…
van niemand iets wil
Zijn ogen waren donker
die deden het niet
met zijn oren luisterde hij
naar s’mensen vreugde en verdriet
Kinder al joelend
liepen langs hem heen
Maar als maar…
lieten ze de oude man alleen
De man van binnen
noemde ze goud
Terwijl niemand wat zei
Ze noemde hem te oud…
Zo zat daar die man
daar in stilheid teneer
Het leven van die man
Leek een droevige leer
Op een morgen
vroeg op de dag
Kwam een klein meisje
die de oude man zag
Ze gaf hem een had
en een vrolijk ‘Marie’
De trok het kind
vol lief’d op zijn knie
Het meisje keek vreemd
maar ging gewillig mee
De man gaf een zucht en zei
‘nu ben ik niet alleen’
‘Nee’ zei Marie
ze ging verder ongestoord.
S’morgens zit u heel stil
en er is niemand die u hoort
‘Nee’ zei de man,
je hebt gelijk lieve kind.
‘Maar is er op de aarde
iemand die mij bemind?’
‘Oja’ zei Marie, o zeker wel
Ik ben bij u, en pa en ma wel
Maar zij de man, het is vaak zo stil.
‘Echt waar lieve kind
dat is niet wat ik wil’.
Marie parmantig en klein dat ze was
Sprong van zijn knie
en ging als ze was
De oude man die haar voetstapjes hoort
Lacht en nu niet
alsof die glimlach hem stoort
De kleine Marie op school aangeland
Verteld aan de meisjes
Waarin zij was aangeland
Truus en Anne en ook Katrien
Hebben wel plezier voor tien
Ja vanmiddag samen met Marie
Gaan ze ook naar de man, de man met de knie
Als ze weer uit school zijn gegaan
Staat er een groep waarmee ze zullen gaan
Marie gaat voorop zij weet het het best
Achter Marie, volgt de rest
Als ze in het park zijn aangeland
Staat daar het bankje
Leeg en onbemand
Er welt een snik uit Marie haar keel
Waar is haar vriend?
Haar oude…leeuw?
De anderen halen hun schouders op en gaan
Marrie gaat zitten en over haar wang biggelt een traan
Waar is hij dan die hier altijd zit?
Marie weet het niet niet, ze is stil en ze bid
Als Marie weer naar huis is gegaan
Verteld ze wat zich heeft voorgedaan
En als ze s’avonds in haar bed ligt
Droomt ze van een leeuw die op de bank te slapen ligt
Marie de volgende morgen vroeg opgestaan
Is met hoop weer langs het bankje gegaan
Hij is er niet!
Hij is helemaal leeg!
Marie staat stil, en kijkt, maar zweeg…
De volgende dag is Marie er weer langs gegaan
Weer was het bankje leeg,
en Marie aangedaan…
De dagen regen zich aaneen
Altijd was het bankje alleen
Naar toen die laatste keer met Marie saam
Is het bankje leeggebleven
Maar voor Marie zal hij altijd bestaan
Je ziet nu alleen het bankje
kaal en leeg
Het mondje van Marie
dat daarbij stil was en zweeg…
Laat wat van je horen