Hij houdt me vast, stevig
ben ik tegen zijn lichaam vastgekneld.
Hier ben ik dan, op zijn rug,
op zijn koud rillend lichaam.
Mijn ogen verbranden van de wind,
mijn hart gaat sneller en sneller.
Daar ga ik dan, als de snelste sneltrein
vlieg ik langs de bomen.
wind fluistert in mijn oren,
de bomen zeggen me vaarwel,
de zon zegt dat ik moet genieten
maar ik zeg tegen mezelf dat ik eeuwig bij hem zal blijven.
Laat wat van je horen