Wij lopen samen, hand in hand.
Wij lopen samen, door ’t hele land.
Wij gaan samen, als maar door.
Wij gaan samen, zingend in koor.
Gaan wij uit elkaar, zonder woord.
Gaan wij uitelkaar,
jij zuid en ik noord.
Wij kijken niet om, naar elkaar.
Wij kijken niet om, geen gebaar.
Onze harten vol verlangen.
Onze daden kunnen wij niet vervangen.
Nu zijn wij uit elkaar,
zonder elkaars gezelschap.
Nu zijn wij uitelkaar,
met elkaars herrineringen
in gemeenschap.
Eens zullen wij weer samen
als de vroegere wij.
Maar daarvoor moeten wij eerst wachten op het getij.
Laat wat van je horen