Hoe haastig ben ik vandaag;
reppen moet ik mij in jouw naam.
Uit het lome zand moet ik
je lichaam nog verlossen van de aarde
en voor jou je stem weervinden
in de ijle, landerige lucht.
Als altijd schrijf ik vingerschrift
in jouw warme, rulle grond,
opdat jij in deze brief mijn spoed
in liefdesletters leest,
voordat zij verwaaien en vervagen
en jij ze nooit ontvangt.
Naarstig wordt het nu later en leger;
graaierige windvlagen vergrijpen zich
al aan de volheid van je naam.
Ik moet mij haasten thans want
steeds sneller wordt het alweer
stiller en verlatener in mij.
Laat wat van je horen