vurig werd er gebonkt
op de deur van mijn hart.
mijn hart was reeds bezet door liefde.
maar de verleiding was langsgekomen, om haar plaats op te eisen.
sloten heb ik op mijn hart gezet,
oh liefde, hier zit jij veilig.
laat de verleiding van
de duivel niet doordringen,
in het diepste van mij ziel.
want zij zal haar vernielen.
dus brande de liefde nog heviger.
maar op een onbewaakt moment,
stond zij op een kier,
en de verleiding kroop binnen.
langzaam bluste zij
beetje bij beetje het vuur,
en bracht verlangen naar vrijheid.
en fluisterde de liefde onzekerheid en twijfel toe.
de verdoving der liefde,
begon uit te werken,
en de warmte vloeide weg.
op mijn knieen heeft zij mij gebracht,
ver weg van mijn liefde van mijn hart.
nu ben ik alleen met alle vrijheid, de wereld in mij handen
maar de leegte in mijn hart
toch was het vuur niet helemaal gedoofd, zij vocht terug
en het vuur begon weer te laaien.
het brandde nog heviger dan voorheen.
alleen droeg zij de
naam van de verloren liefde.
het eeuwige gemis.
oh mijn liefste weet jij dan niet,
dan het vergif mij is toegediend.
enkel was ik ziek van verlangen,
en behoefte naar vrijheid.
en op dat moment werd er aangeklopt.
het was de liefde,
en zij zei,
eeuwige liefde verlaat geen hart,
en zij zal altijd terugkeren.
dus open de deur
en laat me binnen voor altijd.
Laat wat van je horen