In fluistertoon hoor ik je stem.
Je lijkt verloren in verlangen,
in de handboeien gevangen,
waarin ik je steeds vastklem.
Je ogen stil terneergeslagen.
Volg je voldaan mijn weg
en doet vol trots wat ik je zeg,
zonder ooit iets terug te vragen.
Onthoud dat ik diep van je houd,
daarom mag je me niet verlaten.
Je mag me wel liefhebben, haten.
’t Liefst ben je een beetje stout;
terwijl je strak ligt vastgebonden.
Uitdagend blijf je continu.
Ik streel over je lichte wonden
en je fluistert: ‘Neem me, nu!’
Laat wat van je horen