Sint en zijn Pieten
zaten eens te denken,
wat ze jou eens zouden schenken.
De Sint zat achter zijn bureau,
te kijken wat (naam)
op zijn lijstje heeft staan.
De Sint zat de hele tijd
maar te denken,
maar in eens wist de Sint het,
misschien wil (naam) wel een fiets,
nee ik denk wel een tv.
De sint zei: kom Pieten,
we gaan winkelen,
kijken of ze wat leuks
voor (naam) hebben.
Kijk eens wat we daar hebben,
een stuiterbal dat is wat voor (naam).
Groetjes Sint en Piet.
Laat wat van je horen