Zoals de dakloze
trekvogels gaan vliegen,
Onbetwistbaar in tijd en stof
En het vergangene verder achterblijft,
Zo weten wij u als een mystieke schim,
Eerder dan vreugde van vlees en bloed,
Zo merken de maanden
het jaar dat spoedt,
In weerwil van het nutteloze vasthouden
Van warme herinnering
en huiselijke kring.
Schoonheid verpulverd door
ijdelheid in elk tastbaar ding.
Pijnlijk te beseffen het
nimmer of nooit weerkeren,
Want niets kan het stilletjes doodgaan immers deren.
Zo ook zullen wij paal en perk stellen en onze omheinde huizen verlaten
In weemoed en alle soorten staten.
Laat wat van je horen