In het duistere licht, ze ligt,
ze schijnt als een bliksemschicht
die zich naar de Aarde richt.
In het duistere licht schijnt ze in ieders gezicht.
Haar beminnen, zal je ze.
Geen woord, geen vuist – al bal je ze –
die dat verandert.
Het is zij die jou verandert.
Ze verdwijnt pas de laatste dag
nadat ze je leven vulde met rood.
Het rood van schaamte, zo rood
als de lippen van haar lach.
Zij is liefde
en naast je vrouw, je geliefde,
is zij de enige die in ieders gezicht
en armen ligt.
Laat wat van je horen