Het is over,
voorbij,
ik voel me niet meer,
zoals ik me voelde.
het is over,
voorbij,
je was alles voor mij.
was, was,
niet bent.
het is over,
voorbij.
soms is het net als vroeger.
soms is het weg.
het gevoel dat we elkaar gaven.
over,
voorbij,
het maakt je blijkbaar blij.
ookal voel ik me soms wel vrij.
het is over,
voorbij.
dat klinkt,
als het vallen,
van een baksteen,
door een glazen ruit.
bij deze woorden,
krijge ik een rillig door mijn rug.
of is het de kou?
Laat wat van je horen