Ik ben bang voor de dood en bang om te sterven
Bang voor de reis naar de donkere, koude tunnel.
Ik ben bang dat licht te zien,
Bang dat ik het niet kan en toch probeer te bereiken.
Ik doe mijn ogen dicht en probeer te vergeten dat ik dood ben.
Maar toch ben ik daar, in de tunnel
Alleen met mijn tranen en mijn angst.
Ik ben zo bang !
Waar is die God waar iedereen over praat?
Alsjeblieft ! Iemand moet me helpen !…
Ik loop maar toch is het licht ver, ver weg.
Dan hoor ik de stem, de stem van mijn zusje
Die veiligheid schenkt:
Wees niet bang, ik ben bij je.
Ik kijk rond en daar staat ze, naast me
In de witte nachtpon waarin ze begraven is
Haar donkere haar, haar gezichtje, haar ogen
Haar glimlach, ze heeft haar lieve glimlach behouden
En om haar hals de Bob Marley-ketting
En haar handen zijn niet blauw en gebroken
Zoals toen ze stierf
Nu zijn ze mooi, heel mooi.
Opeens ben ik in haar armen
En omhels haar
Lachend, dansend,huilend
Ik ben niet langer bang meer
Want ik ben hier onder de wolken
Samen met mijn zusje
Voor altijd.
Laat wat van je horen