Mooi meisje,
Je zat daar met je zwarte haren,
Glanzend in de zon.
Tussen al dat groene,
Was maar 1 bloem te bekennen.
Op de stenen langs het water,
Zat een meisje,
Een witte jurk om haar kleine lichaam,
Een bloeiende roos tegen zich aangedrukt.
Ze zat daar maar,
Gedachten dwaalden door haar hoofd,
Als duizenden veren zonder doel.
Ze zat daar maar,
Voorzichtig te huilen,
Hopend dat niemand het zal zien.
Waarom ben ik zo anders?
Waarom ben ik nog zo klein?
Spookt door dat kleine hoofdje.
Mooi meisje,
Je bent uniek,
Een rode roos in bloei,
Wachtend op een kans om te ontsnappen,
Maar blijf nu nog maar even klein.
Zoveel dingen om te ontdekken,
Een wereld ligt voor je open,
De zon gaat op,
De zon gaat onder,
En jij bloeit uit tot een mooie roos.
Laat wat van je horen