Warmte op mijn huid
en kilte van binnen.
De zee legt druppels zout op mij neer.
Van binnen vloeit een traan.
Liefde als een zandkasteel,
afbrokkelend, door mijn porieën naar buiten.
Vacuum gezogen en ik snak naar adem.
Een wonder dat mijn hart nog tikt.
Op het ritme van de golven,
bloedend, gerafeld,
gaat het tempo rustig door.
Een meeuw krijst en geeft mijn schreeuw aan een wolk in de lucht.
Verder drijvend, fladdert mijn kreet naar beneden
en wordt verzwolgen door de zee.
Golven sleuren het mee naar de kant, waar het uitgebraakt wordt op de rotsen.
Gedempt en in stukjes, ligt het daar, verlaten.
Ik staar naar datgeen wat over gebleven is.
Niets, helemaal niets.
Ik slik en verman me.
Is dat niet hetgeen wat iedereen verwacht?
Golven, wolken, strand en de zee.
Materie
Doch welke geest wil me echt een hand reiken?
En weer tikt mijn hart alsmaar door,
op het ritme van de golven.
Laat wat van je horen