Lief dagboek,
– harmonie is een mythe
de vogels zijn gevlogen, samen met
de laatste restjes gevoelige snaren
uit het hol van mijn hart –
zo als ik je daar zie zitten
met je heen-en-weerwiebelende benen
en zandvoeten met afgekloven teennagels
(je blik staat op oneindig – en verder)
wil ik je opvangen maar ik kan niet
kan het ijs in je ogen niet breken
en ook de Dick Bruna bomen zijn een leugen:
je hebt immers nooit een jeugd gehad
je lippen kennen enkel
de smaak van ironie, en bovendien
zijn dagboeken alleen voor zij
die hun leven bezienswaardig genoeg vinden
om het zich later te herinneren.
Laat wat van je horen