Jij mama hebt ons grootgebracht.
In een onoverwinnelijke liefdeband.
En bij nood in elke nacht.
Was jij er met jouw zachte hand.
Geduldig volgde jij jouw liefdes man.
Van streek tot streek,
ook met heel veel pijn.
Omdat wij je wilden zeggen
dat het niet kan;
Telkens verhuizen,
en elders zijn.
Je sloeg je overal lachend door.
Verborg goedgezind je leed;
Tot je wel eens je geduld verloor.
We hadden het niet te breed
Geen restje ging verloor
Het waren oorlogsjaren,
en dat sneed.
Laat wat van je horen