Jij hebt mij niet nodig

IK zit nog in de kamer.
Het is al kwart voor twee.
Ik wacht op jou.
En voel de kou.
Het sneeuwt zelfs op tv.

‘K probeer maar wat te lezen.
Maar dat heeft ook geen zin.
Want elke keer.
Dan kom ik weer.
terug bij het begin.

Jij hebt mij niet nodig.
Dat ziet iedereen.
Ik ben overbodig.
Jij redt je wel alleen.
Als je me zou missen.
Dan kwam je hier wel heen.

We hadden afgesproken.
Elkaar iets meer te zien.
Maar de maan verdwijnt.
En de zon verschijnt.
Jij bent nog steeds niet hier.

Jij hebt mij niet nodig.
Dat ziet iedereen.
Ik ben overbodig.
Jij redt je wel alleen.
Want als je me zou missen.
Dan kwam je hier wel heen.

Wand als je mij zou missen.
Dan was ik niet alleen.