Je gaat me voort,
je zwemt voor me uit,
je wijst me de steen.
De bocht in de weg.
De gloed van het vuur.
Je opent het hek,
je staat inde deur.
Je snijdt me het brood,
je vraagt me m’n vraag,
je leert me het recht.
De strijd van het volk,
de wond in mijn ziel.
Je waakt bij mijn angst,
je wacht tot ik slaap.
Je bent zonder naam,
je rekent geen dienst.
Je blijft aan m’n zij.
De stok in de hand,
het kleed om het lijf,
je bent wie je bent.
Laat wat van je horen