In de stilte worden al mijn zonden openbaar,
er is geen weg terug, en doet zoveel pijn.
Al mijn verdriet en zorgen liggen daar,
het maakt me ellendig en klein.
Vaak bid ik:”Heer wat ben ik een grote zondaar”,
dan schreeuw ik het uit, ik kan niet meer God.
Alles drukt op mij, het is zo zwaar,
en lieve Heer ik ga hieraan kapot.
Ik wil niet meer, ik kan niet meer,
ben ik nog waardig om te leven.
Ik merk dat ik me steeds meer verweer,
omdat ik niet weet wat ik nog heb te geven.
Elke dag begin ik weer met goede moed,
omdat ik nog steeds weiger alles op te geven.
Maar hoe ik het ook probeer, onverwoedt,
ik voel me niet waardig om te leven.
Ik smeek U Heer, help mij, klein en nietig mens,
U hebt het belooft voor een ieder die op U vertrouwt.
Daarom Heer heb ik maar een wens,
dat ik genade mag vinden door Jezus, omdat U van ieder mensenkind houd.
In de stilte laat U mij zien,
Jezus die stierf aan het kruis.
En U stem die zegt:”Hij stierf ook voor jou mijn kind,
kom, kom weer bij Mij thuis”.
In de stilte richt ik mijn hoofd op naar U, o Heer,
tranen vloeien die ik niet meer kan bedwingen.
U pakt mijn hand vast, en ik weet ik ben nooit meer alleen,
en zachtjes begint mijn stem een loflied te zingen.
Laat wat van je horen