Als de vlinders
aan één kant zijn vertrokken,
lig ik verdrietig,
boos en geschrokken in mijn bed.
Mijn bed leeg met nog slechts
haargeur in mijn kussen.
Het vuur van de passie
valt nu met mijn tranen te blussen.
Niets iever wil ik
dan gewoon vergeten.
Hoe mooi het samen zijn ook was,
hoe gelukkig het mij ook maakte.
Het herinnert mij aan wat ik mis, mijn gedachten proeven nog
hoe het smaakte.
Het idee dat haar lippen
die van een ander kussen,
haar ogen een ander aankijken,
haar sms’jes een andere bereiken
en ik niet door der haar kan strijken.
Niet meer mag, niet meer kan,
niet meer moet willen,
ben ik nu een man?
Laat wat van je horen