Ik ben een blaadje,
en ik val.
De wint,
Zijn zachte handen grijpen mij,
en nemen mee.
Ik vlieg.
Kijk dan! Ik kan vliegen!
Ik ben een blaadje,
en ik vlieg,
tussen flat gebouwen,
en een grachtenpand.
het asfald lijkt ver,
in de vlucht eeuwig.
Ik ben een blaadje
en ik lig.
Banden sporen op mijn huid,
op het asfald.
Hard en koud.
Dood blaadje.
Laat wat van je horen