Ik heb je steeds verdragen
verdragen aan mijn zij.
Ik heb ermee gelachen
dat jij lachte met mij.
Jij hebt mij steeds gehouden
gehouden aan mijn woord.
ik mocht mezelf niet blijden
werd vaak in de grond geboord.
Ik heb mij dan bevrijd
bevrijd van ’t knellend juk.
Mijn ziel die nu op wolken rijdt:
ik wordt niet graag geplukt.
Laat wat van je horen