Als ik een zondaar was
zoals alle anderen
vond ik misschien nog wel
genade in Gods handen
Maar ík, een moordenaar!
mij wacht het dodenrijk
mijn lichaam zal vergaan
tot stof en slijk
Als ik een zondaar was
zoals alle anderen
maakte ook ik dan
Jezus’ naam tot schande?
Wat doet mij verstommen?
Hoe vaak heb ik gezegd:
‘God kan mij verdommen’
Nu ontvang ik de straf
voor wat ik heb gedaan
maar deze Jézus, wat
heeft hij toch misdaan?
Ik vraag Hem: Heer, gedenk
mij straks in Uw paleis
Hoe groot is Zijn geschenk:
Vandaag nog bij Hem zijn
in ’t paradijs.
Laat wat van je horen