Zonnig is het, van dat lome,
Bosrand, hoge dennebomen ….
Er ruist wat wind door ’t naaldgewoud ….
Hars geurt uit ’t knisperend hout ….
’t Oog zwerft over ruige heide,
paars,
stoppelend naar het witte zand, dat,
heuvelend naar een verre einder,
zindert in de zonnebrand ….
’n Stoere den in ’t zand gestoven,
’n Vogelroep in ’t middaguur,
En over heel dit lichte, wijde,
’t Hemelsblauw, strak, stil en puur ….
Den, vol sterkte, ruig en vriend’lijk,
In mijn hand wat griffelend zand,
Paarse knopjes van de heide,
Dit is – mijn – Veluws Gelreland!
Laat wat van je horen