Golven buigen voor mijn voeten,
Spookachtig wit jaagt over de zee,
Ontken dat wat je liefhebt,
Want de wind die luistert mee.
Je weten van een bestaande,
Vreemd maar toch vertrouwd,
Bereid zijn om te zwijgen,
Alleen zijn niet meer koud.
Weten maar toch zwijgen,
Zwijgen en toch niet,
Weet hij te ontkennen,
Ontkennen wat hij ziet.
Maar hij kon het niet helpen,
Dat dwazen voor hem spraken,
Dat rozen plukken mooi was,
Maar dat hun doorns staken.
Laat wat van je horen