Een leven vol gedachten,
Zonder er verder ook maar iets van te kunnen verwachten.
Altijd maar dezelfde plek als jou vaste stek.
Jezelf niet volledig kunnen uiten,
Vastgekluisterd aan je bed ga je zelfs nooit naar buiten.
Gevoelloos wordt er soms met je omgegaan,
Buiten een paar verpleegsters om weet niemand meer van jou bestaan.
Je groeit op met de weet dat dit voor altijd jou leven zal zijn,
Dat er niemand is die zich bekommert om jou pijn.
En ineens sta ik daar dan aan jou bed,
Ik vouw van een ballon een hond en maak met jou heel eventjes wat pret.
Maar eigenlijk alleen maar zeggen dat God van jou houd en jou ziet,
Dat Hij weet wat er in je omgaat en meedeelt in je pijn en je verdriet.
Hoe vertel je dat aan iemand die je niet begrijpt en je niet verstaat,
Ik kan alleen maar bidden dat de Heilige Geest in jou aan het werk gaat.
Een kwartiertje later zie je voor het laatst mijn lach,
Waarschijnlijk was dit voor jou het beste moment van de dag.
Het begrijpen van deze situatie dat doe ik niet,
Ik kan me alleen vasthouden aan het feit dat God voorziet.
Ik draai me om en denk aan mijn moment,
Los van dit tehuis hoe ik ben zoals God mij kent.
Emoties gieren door mij heen.
O wat voel ik me nu klein verdrietig en alleen.
Nu besef ik pas wat ik al die jaren van hem heb gekregen.
Keer op keer gaf hij mij zijn zegen.
Ik wilde zoveel mogelijk in het leven bereiken.
Nu zie ik in dat ene moment dat ik met die gedachte in mijn eigen dromen zal bezwijken.
Het weeshuis verdwijnt uit mijn zicht.
God heeft hier mij laten zien dat er in de toekomst heel iets anders voor mij klaarligt.
Laat wat van je horen