Bladderend al fladderend
al fladderend bladderend
verliest het blad zijn moeder.
Zijn moeder de stevige boom
waar het eens mee was verbonden
al gevoed en beschermt in dit grote bos.
Moet ze haar gekleurde bladeren missen
en zie haar nu hier zo troosteloos staan.
Langs het beekje al stromend is zij opgegroeid
aan de rand van dit grote mooie bos.
Van kleine eik nog jong tot grote eik gegroeid
stevig met haar kluit in de grond gewoekerd.
Is nu haar groenheid verdwenen, haar trots vergaan
moest ze haar bladeren naar de grond laten gaan.
Al kijkt ze elke dag een keer triest naar benee
want ze weet wat ze eens had zo mooi en groen.
Kan ze alleen maar denken aan betere tijden
Die voor haar ook zullen komen en gaan.
Ze verlangt naar het voorjaar waarin ze weer kan stralen
haar takken en bladeren al wapperend in de wind
en ze hoopt eens troosteloos, dat ze zichzelf weer vindt.
Laat wat van je horen