Eenzaam liep ze door het park,
een eend kwaakt klagend in het riet.
Ze lachte naar een jogger,
die haar tegemoet kwam lopen,
maar de jogger zag haar niet.
Ze keek naar de ranke reiger,
die op één poot in het water stond.
Zij knikte vriendelijk naar de man,
die diep in zijn winterjas gedoken
daar plichtmatig wandelde met zijn hond.
De man riep luid het beest,
maar die gaf hem geen gehoor.
De man had geen enkel oog voor haar
en ontgoocheld liep zij door.
Eenzaam liep zij door het park,
nu vastbesloten
haar humeur door niets of niemand
te doen vergallen
en boven haar hoofd liet een boom
zijn laatste blaadjes vallen.
Laat wat van je horen