Niemand mocht het weten
wat ik kon verrichten
want niemand zou vergeten
al die gedichten.
Van letters op een blad
naar woorden in mijn hoofd
tot zinnen op het pad
de poëzie ontbloot.
De ziel van een mens
liefde en haat
er is geen grens
waar je ook gaat.
Wat eens zat vanbinnen
trad uit de schaduw
om te beminnen
teder en schuw.
Want poëzie doet leven
door al dat gerijm
opnieuw beleven
een klein geheim.
Laat wat van je horen