Een zwerver slentert door de stad,
graaiend in afvalbakken; hij heeft nog geen eten gehad.
Een lucht van etensresten komt hem tegemoet,
wat eten bemachtigen is wat hem goed doet.
Een halve fles drank is zijn enige kameraad,
een zwerversbestaan lijdt hij; zoals het hem vergaat.
Met zijn haren in de war en versleten kleding aan,
zie hem door de mensenmenigte gaan.
Hij heeft niemand om mee te praten,
is moederziel alleen en verlaten.
Laat wat van je horen