Ik heb een eenzaam gevoel,
Je weet vast wel wat ik bedoel.
Niemand ziet me staan,
En ik praat maar tegen ze aan.
Ze doen of ze me niet horen,
En stoppen hun vingers in hun oren.
Dit kwetst me heel erg,
En ik krimp tot een dwerg.
Dat komt door al die gemene dingen,
Ik zou door het dak kunnen springen.
Zo rot voel ik me nu,
Pak maar vast een paraplu.
Want ik ga de zee vol huilen,
Stuur me alsjeblieft wat uilen.
Maar het liefst geen uilskuiken,
Want wat hulp kan ik nu wel gebruiken.
Laat wat van je horen