Ik ken dit gezicht,
Die lach, dat even
De mist verlicht,
Die mij is omgeven.
Ik ken die houding,
Dat warme gebaar.
Een korte herkenning,
In dat gouden haar.
Ik graaf in de mist,
Maar ’t beeld van zo even,
Wordt weer uitgewist,
Voordat het ging leven.
Ik ben weer gegrepen,
Door duistere strikken.
Waar ik onbegrepen,
Langzaam in zal stikken…
Laat wat van je horen