Ze verdween op een weg van waar geen terugkeer mogelijk is.
En terwijl we hulpeloos toekeken
verdronk haar geest in flarden mist
soms opflakkerend
als een dovende vlam,
weigerend om op te geven.
Met haar brein, verwoest door alle klappen,
maar haar lichaam nog sterk en vol vechtlust
zag ze ons nog helder soms.
Maar vaker en vaker werden ook wij vreemden.
Vervagend tot schimmen,
angstaanjagend door hun onherkenbaarheid.
Zo ging ze weg en nam alles mee
wat ze vroeger was geweest:
zo fel, zo sterk, zo vol van leven.
Nu verworden tot een wrak.
En met mijn keel vol machteloze tranen
zag ik haar verdwijnen om de hoek van mijn herinnering.
Laat wat van je horen