Een meeuw zwemt de blauwe lucht
De wind likt mijn scheenbeenhaar
Zij die door de zon worden bevrucht
Een ieder die wil. Ik baar
Ik baar zoute meren
En kijk hoe het gras opgaat
In krommend riet dat op maat
Zwaait naar zwanenveren
De rimpelende boom buigt en kraakt
Knielt zijn takken het water in
Eeuwig drinkend, alleen zijn kin
Het water dat de bladeren maakt.
Laat wat van je horen