Woelige waters sleuren me mee.
Ik zwem hard tegen de stroming in, hoop dat er iets voorbij drijft waaraan ik me vast kan aan houden.
Ik weet niet hoe lang de rivier is, en waar hij zal stoppen, of waar de metershoge vallen zullen zijn.
Terwijl de stroming me steeds verder weg drijft,denk ik bang aan al mijn dromen.
Mijn hoop houdt mijn hoofd boven het kolkende water,zodat ik naar wat lucht kan happen.
En plots… Zie ik een rots waar ik me aan vast probeer te houden.
M’n armen omhelzen z’n gladde steen.
Ik smeek dat het tij zal keren, de woelige waters liggen gaan.
opdat ik de rots beklimmen kan, en weer boven water geraak…
Laat wat van je horen