Daar sta je dan helemaal alleen.
Niemand om je heen.
Denkend aan leuke gedachten.
Je denkt, waarom zit ik
nou alleen maar te wachten.
Hopend op een leven van geluk.
Negatieve gedachten maken je stuk.
Huilend om het nare verleden.
Denkend waar moet ik mij
leven nog aan besteden.
Je vind jezelf een lelijke mislukkeling.
Je wou dat je ook een keer zelf verzekerd naar buiten ging.
Het enige wat je dan nog kan ik hopen.
Hopen dat je niet meer met deze nare dingen zou blijven lopen.
Maar dan kijk je naar de leuke dingen.
Je begint er vrolijk van te zingen.
Alleen in een lege ruimte
zittend op de grond.
Je wou dat je ook een
keer het geluk vond.
Dan zie je een licht.
Gaan alle nare gedachten dicht.
Je loopt het lichtje achterna
en ziet dat het uit gaat.
Dan is het licht weg en je ziet dat in een wereld met geluk staat.
Je maakt weer plezier.
Toch staat de deur van de kamer
met nare dingen op een kier.
Maar je zegt tegen jezelf:
Ik ga niet naar die kamer,
ik blijf hier.
Laat wat van je horen