De bus en het meisje
Ik zag een bus met dof beslagen ramen
met maar één man, hij zat achter het stuur
maar hoe die ramen zo beslagen kwamen
misschien bezuiniging, tenslotte is een zeem behoorlijk duur
een abri met een paal en een geel bordje
waarop te lezen was waarheen hij zoal reed
er stond een meisje, jong nog, met een schortje
zo mooi, zo lief, ze deelde nog geen leed
ze stapte in en liet zich dus vervoeren
verdween achter het glas, schimmig en dof
een zwerver in de goot lag luid te boeren
die klerebus vergeet mij, zei hij grof
ze reed maar voort, zag boeren bieten rooien
en schapenkuddes met meestal één ram
die heersen dan over talloze ooien
en ja doorgaans komt het er dan wel van
want rammen denken enkel maar aan dekken
bezorgen in een wip een kleurenbil
aan ieder ooi, ze zijn getraind in ooibevlekken
omdat de boer hen zo’n raar blok ombond
de bus reed verder en het schimmig meisje
achter het glas dacht aan de zwerver en de woeste ram
haar vrolijkheid nam toe, ze zong een wijsje
de ram die maakt ze en de zwerver drinkt zich lam
Laat wat van je horen