De bloem
Ik ben een bloem.
En toch ook niet.
Ik heet een bloem.
Een bloem die me verried.
Verried toen ´k me verstopte.
Verstopte in een buik.
Ik moest perse naar buiten.
´t Ging door een soort van luik.
De verhuizing
M´n verhuizing was heel eng.
En ook nog heel erg gek.
Er waren veel geluiden,
Een ding kneep in m´n nek.
Alles was heel anders.
´k Kan niet zeggen hoe.
´k Kon toen nog niets zeggen.
Wat ik nu wel doe.
De bloem die me verraden had,
Lacht m´nu nog heel vaak toe.
´t Is wit met een geel hartje.
De margriet lacht je toe!
Laat wat van je horen