Waarom klamp je je zo aan dingen vast
en ben je zo vol wrok en zo verbeten
Je hebt het immers altijd al geweten
Die lafheid heeft je
toch niet echt verrast.
Je hebt toch niet
zolang meer om te gaan
Ga je nu niet
begraven in ’t verleden
Je weet toch wat ze
allemaal met je deden
Je moet voor nieuwe
dingen openstaan.
En of je ooit weer
open bent en blij
Dat hoef je toch niet
altijd weer te vragen
Je had wel vaker van die dagen
en steeds ging alles
toch ook weer voorbij?
Je bleef toch
meestal in jezelf geloven,
Al ging het soms
wel eens bijna verkeerd
Daar heb je toch
ook wel weer van geleerd.
Je worstelde,
maar kwam ook steeds weer boven.
En ook al doet het
vaak van binnen zeer
Verdoezel je je leed
met flauwe grappen
’t Is goed dat mensen
dat niet altijd snappen
Maar zo voel je je eigen
pijn niet meer.
Je trots kan medelijden
niet verdragen
Want de oprechtheid
gaat daarmee verloren
Dat is het laatste
dus wat je wilt horen,
En daarom horen ze
jou ook nooit klagen.
Laat je niet meer
door hartstocht binden
en laat je vrijheid niet
meer door gevoel beperken
Dat is pas echte vrijheid,
zul je merken.
In oppervlakkigheid
zul je het kunnen vinden.
Je hebt toch niet
zo lang meer om te gaan
Begraaf je niet in de herinneringen
geniet in vrijheid
van de mooie dingen.
Het is nu tijd om
weer rechtop te staan.
Laat wat van je horen