In het diepe, donkere bos.
Woont in een hol, meneer de vos.
En bij die schatten van het woud.
Ruikend van planten rottend hout.
Dekken zich vele soorten mossen.
En daartussen scharrelen de vossen.
De eikels, de bessen,
zwammen en zaden.
Krioelende mieren, spinnen en maden.
De bomen die het zonlicht opvangen.
Laten hun blaadjes wijzig hangen.
Die warmte, met zon en wat regen.
Een gezonde groei van godheid zegen.
Het wiel van de tijd doorgezaagde stammen.
Maar denk daarbij vooral aan de kinderen hun verlangens.
In de toekomst te spelen en ravotten.
In de o zo belangrijke groene bossen.
Laat wat van je horen