Van waak tot slaap.
Het kinderwezen oogjes moe.
De engel dat het briljant bewaakt. Doet ze zachtjes toe.
Liefdevol gedragen.
Langsheen de melkweg der bloemen.
Van het mooiste kleurenpallet.
Allen door hemelse muziek.
In beweging gezet.
Doodstil ligt in ’t wiegje.
Als was het popje van porselein.
Het kind lief, ogen als twee potoodstreepjes.
Mondje open ’t moet van verwondering zijn.
Het hemelwezen schommelt met het wiegje klein.
Geruisloos heen en weer.
Neuriet zacht mede het refrein.
Het kind ver weg in een kleurrijke bloemensfeer.
’s Morgens als het jonge leven ontwaakt.
Een wonder is geschied.
Naast het kleine tere hoofdeke.
Een vergeet mij niet!
Laat wat van je horen